
Jurisprudentie
ZJ0064
Datum uitspraak2000-11-15
Datum gepubliceerd2002-07-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00143
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-07-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00143
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 00/00143
15 november 2000
CJIB 29707197
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Deventer
van 26 april 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Zwolle ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van ƒ180,= opgelegd ter zake van 'voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder is geen keuringsbewijs afgegeven', welke gedraging zou zijn verricht op 25 augustus 1999 in de gemeente Holten (registercontrole).
3.2. De betrokkene betwist niet dat hij de gedraging heeft verricht. Wel voert hij in zijn beroepschrift de volgende verweren met betrekking tot de hem opgelegde sanctie:
a) ten tijde van het op naam zetten van het kenteken deelde een PTT-beambte de betrokkene mede dat hij niet zeker wist of keuring nodig was;
b) de betrokkene heeft herhaaldelijk tevergeefs geprobeerd telefonisch contact te leggen met de RDW te Veendam en de afdeling wegenbelasting te Apeldoorn ten einde antwoord te krijgen op de vraag of het nodig was de auto te laten keuren;
c) direct nadat de betrokkene duidelijk was geworden dat de auto wel gekeurd diende te zijn, nu daarvoor een kenteken was opgegeven, heeft de betrokkene het kenteken(bewijs) naar de RDW te Veendam opgestuurd.
Op grond van deze omstandigheden is de betrokkene van oordeel dat de beschikking dient te worden vernietigd, dan wel dat de sanctie voor matiging in aanmerking komt.
3.3. Op grond van art. 72, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 dient voor een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven een keuringsbewijs te zijn afgegeven. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden zijn naar het oordeel van het hof niet van dien aard dat zij het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken noch dat de sanctie had behoren te worden gematigd. In aanmerking genomen dat van betrokkene als kentekenhouder wordt gevergd dat hij zonder meer op de hoogte is van de wettelijke verplichtingen die rusten op een kentekenhouder, verminderen de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden immers niet het verwijt dat de betrokkene wordt gemaakt.
3.4. Het hof zal derhalve de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2000.